9


Heimwee is een ziekte die ervoor zorgt dat reizigers soms heel vreemde behoeftes hebben. Zo kon je in de American Bookshop aan de Amsterdamse Spui een hele stapel TV-Guides vinden, een blaadje waarin je precies kon zien wat er wanneer werd uitgezonden op de Amerikaanse televisie. Cas Wulffers had in het verleden als hij op zijn omzwervingen de winkel binnenging, het blaadje wel zien liggen en had destijds aan de jongen bij de kassa gevraagd wat mensen daar dan mee moesten. ‘Ze zijn ver van huis en ze willen weten wat ze aan tv-programma’s missen,’ had de bediende gezegd. Cas vond dat een vreemde neiging, maar hij besefte dat hij zelden ver en zeker nooit lang van huis was.
Onderweg naar het huis van Cornelis de Goede ging hij even bij de shop langs en kocht daar de editie van deze week. De TV-Guide was een handzaam tijdschrift met talloze tabellen. De Amerikaanse ether en de bijbehorende kabel is nu eenmaal vergeven van zenders en in die chaos probeert het gidsje enige ordening aan te brengen. Cas liet zijn vingers over de bladzijden glijden en wist uiteindelijk wat hij weten moest.
Het huis van Cornelis de Goede was opgeruimd en schoongemaakt. Niets herinnerde meer aan de afschuwelijke gebeurtenis van een paar dagen eerder. De werkster had geboend en geschrobd en er was geen bloedvlekje meer te ontwaren in de kamer beneden. Alsof de dood hier nooit had toegeslagen. Na een paar minuten arriveerden Peter Hermans en ook het busje van Stella de Groot met haar apparatuur.
‘Kun je me eigenlijk vertellen wat je precies van plan bent?’ vroeg de rechercheur. Cas schudde zijn hoofd. Hij was niet zoveel van plan. Stella installeerde een tweede en een derde computer, en verder een beeldscherm. En ze koppelde de telefoon van Anuar Machaoui aan het geheel vast. Cas zelf liep door de ruimte. Hij had intussen enige ervaring in moordzaken en er was een vreemd gevoel van spijt dat bij elk dossier terugkeerde. Door het onderzoek leek je de vermoorde steeds beter te leren kennen. En dat maakte hem een tikkeltje treurig, omdat je diegene om wie het werkelijk draaide nooit meer zou kunnen ontmoeten. Ook Jorus de Kuijper arriveerde op het plaats delict, als alle anderen onwetend over wat komen ging.
Stella de Groot was al lang en breed klaar met de installatie van haar spullen toen de deurbel ging. Cas ging de gang in en deed open. Het waren Janice Donkers, de ex-vrouw van Cornelis de Goede en diens zoon Tef, kort voor Theo-Frans. De ontmoeting was opnieuw onvriendelijk. De jongen vroeg zich af wat hij in vredesnaam op deze plek nog kon betekenen en of de politie niet wat beters te doen had dan rouwende families zo op hun dak te zitten. Cas liet het gedwee over zich heen komen. Janice probeerde ook nu weer haar zoon te kalmeren.
‘Ik ben blij dat u even hierheen wilde komen,’ zei de politiepastor in de woonkamer.
‘Nou ja, we zijn hier min of meer verordonneerd!’ schreeuwde de zoon des huizes.
‘Nee, u bent hier volstrekt vrijwillig,’ zei Cas. ‘Ik heb u verzocht hierheen te komen. Ik zou ook niet weten hoe ik u anders hierheen had gekregen. Het is een vraag, meer niet.’
‘Dus u laat uw beschuldigingen nu verder achterwege?’
Cas gaf daar geen antwoord op. Hij liep naar de tafel waar Stella haar spullen had neergezet.
‘Ik wil u een paar dingen laten zien. Gewoon, omdat ze mij bezighouden. Ik heb hier bijvoorbeeld een filmpje. Het is gemaakt met een mobiele telefoon. Anuar Machaoui – dat is de jongen die vastzit op verdenking van de moord op uw vader – heeft het gemaakt ná de moord. Moet u even kijken...’ Cas probeerde de knoppen te vinden die hij moest indrukken, maar hij kon ze niet vinden. Jorus zag dat de handen van de hulpverlener trilden.
‘Gaat het, Cas?’ vroeg Jorus die het apparaatje overnam.
Wulffers sloot even de ogen, alsof op die manier het verdriet en de woede geheeld konden worden. Hij was niet in de wieg gelegd voor dit vak; hij trok zich de zaken veel te veel aan. Jorus zorgde ervoor dat de opname van Anuar op een monitor te zien was. Stella schakelde het beeld op alle monitoren van de computers die ze had meegenomen, plus op het beeldscherm van Cornelis de Goedes computer, die hier ook nog stond.
‘Let u even op?’
‘En wat moet ik zien?’
Ze zagen opnieuw hoe Anuar de kamer binnenkwam, over het lichaam heenstapte en ging zitten.
‘In de draai is even de computer van Cornelis de Goede te zien. We hebben het filmpje echt al tientallen keren bekeken en we hebben ook steeds die computer gezien. Ook dat het blauwe licht van de monitor in het gezicht van Anuar schijnt. In de eerste proces-verbalen wordt dat al genoemd.’
‘Ja, en? Hebt u mij hierheen gehaald om naar de moordenaar van mijn vader te kijken? Ik neem aan dat u wel iets beters te doen hebt. Ik in ieder geval wel,’ zei Tef, die nu op de sympathie van niemand meer kon rekenen, behalve die van zijn moeder.
‘Misschien moeten we de inspecteur even laten uitpraten,’ zei ze.
‘Ik ben geen inspecteur, mevrouw. Daar mis ik de opleiding en de ervaring voor. Ik ben alleen een luisterend oor en een kijkend oog,’ zei Cas met enige weemoed in zijn stem. ‘Peter Hermans was de eerste politieman op deze moordplek. Ik heb hier zijn verslag, ook dat is opgenomen in het proces-verbaal.’ Cas pakte uit het dossier een aantal velletjes papier. ‘En Peter Hermans beschreef in zijn verslag dat hij Anuar hier aantrof in een stoel en dat het moordwapen voor diens voeten lag. Het was eigenaardig, want de gloeilamp in de schemerlamp deed het nog altijd. Het was een spaarlamp, die kunnen tegen een stootje. De regering wil dat iedereen die dingen neemt, en terecht. Je kunt er iemands hersens mee inslaan, maar de lamp blijft branden.’ Daar klonk een zekere vorm van cynisme in door en Cas kon en wilde die toon niet meer tegenhouden. ‘Sterker nog, Peter Hermans beschrijft het als het enige licht dat brandde in de kamer.’
Hermans fronste en keek naar de andere aanwezigen in de kamer. Hij begreep niet helemaal wat Cas wilde zeggen, maar hij voelde wel dat hij al die tijd iets over het hoofd had gezien.
‘Dus?’ vroeg Tef ongeduldig.
‘Dus heeft iemand de computer uitgezet nadat Anuar in de stoel was gaan zitten. Op het filmpje is de monitor nog aan. Toen Peter Hermans de ruimte binnenkwam stond die computer uit.’
‘Hij is misschien automatisch uitgegaan. Dat doen computers.’
Nu greep Stella de Groot in, want zij had de computer van Cornelis de Goede onderzocht.
‘Nee, dat is niet zo. Cornelis de Goede had weliswaar een screensaver om zijn beeldscherm te sparen als hij enige tijd zijn computer niet gebruikte, maar de stand-by functie was uitgeschakeld.’
‘Dan heeft Anuar eerst dat filmpje gemaakt en daarna die computer uitgezet.’
‘Waarom zou hij dat doen?’ vroeg Cas. ‘Als hij er al toe in staat was geweest. Ik heb overigens informatie uit de psychiatrische afdeling van de Bijlmerbajes, die erop duidt dat Anuar nadat hij was gaan zitten tot niets meer in staat is geweest.’
‘Hij kon wel dat filmpje maken, en daarna kon hij alleen maar zitten?’ lachte de zoon van Cornelis de Goede met een bittere klank. ‘Welke rechter gaat u dat wijsmaken, meneer Wulffers? U heeft geen been om op te staan.’
Janice Donkers was intussen in een van de stoelen gaan zitten en ze had haar gezicht verstopt in haar handen.
‘Misschien moet je even je mond houden, Tef,’ zei ze, heel vriendelijk en liefdevol.
‘Mamma, ze kunnen ons niks maken!’ hield de jongen vol. Cas liep naar zijn prooi toe en op geen halve meter afstand van de jongen hield hij de zojuist aangeschafte TV-Guide op. ‘Ja, en?’ vroeg Tef.
‘Ik heb het nagekeken. U zegt dat u vanuit Washington chatte met uw vader toen op pbs een aflevering van Star Trek te zien was. Die heb ik hier. Weet u nog waar die aflevering over ging?’
‘Ach man! Je kijkt met een half oog.’
‘Captain Kirk komt op een planeet waar een vriendelijk virus aan een oude astronaut een verhaal voorleest. En die astronaut wil niet meer terug naar huis.’
‘’t Zal best.’
‘Als het die aflevering is, dan moet ik vanzelfsprekend het tijdverschil meerekenen, want het is in Washington negen uur vroeger. Star Trek wordt vertoond in de vooravond om drie minuten over vier. Dan was het in Nederland drie minuten over één in de nacht. De aflevering duurt vijftig minuten, dus heeft uw gesprek plaatsgevonden tussen drie minuten over één en zeven minuten voor twee.’
‘Ik weet echt niet wat u mij wilt zeggen, hoor,’ zei Tef nu breed lachend.
‘De opname van Anuar is gemaakt om vijf minuten over één in de nacht. Toen was uw vader al dood.’
‘Misschien was het eerder. Het kan best eerder zijn geweest.’
‘Ik heb Jorus de Kuijper hier gevraagd een paar telefoontjes te plegen. Hij heeft contact gehad met uw lobbykring, uw werkgever. Meneer Anthony Burbridge was zo vriendelijk om hem te vertellen wat uw werktijden zijn. U begint altijd om acht uur ’s ochtends en u gaat nooit voor zeven uur ’s avonds naar huis.’
Tef begon te zweten. Hij keek om zich heen. Hij leek het meeste op iemand die in een ravijn was gevallen en nu angstvallig om zich heen greep om nog ergens houvast te vinden. Druppels liepen van zijn voorhoofd. Janice liet zich achterovervallen in haar stoel. Ze keek met grote verslagenheid naar haar zoon.
‘En als ik nou gechat heb vanaf mijn werk.’
‘En die aflevering van Star Trek dan?’
‘Ach man, dat was dan een andere keer. Ik hou dat allemaal niet bij!’
‘Nou ja,’ zei Cas en haalde zijn schouders op. ‘Het doet er eigenlijk niet toe, nietwaar Jorus?’
‘Nee,’ zei Jorus. ‘Want meneer Burbridge vertelde me dat u deze week niet werkte. Dat u maandag vertrokken was naar Amsterdam in verband met familie-omstandigheden.’
‘Ja, de begrafenis van mijn vader, ja!’
‘Die in de nacht van dinsdag op woensdag werd vermoord,’ zei Cas. ‘Jorus hier heeft trouwens ook uw vluchtgegevens. U hebt helemaal niet vanuit Washington met uw vader gechat. U was gewoon in Nederland.’
Er viel een lange stilte. Een stilte van stomme verbijstering. Tef keek naar het gezelschap en leek nog altijd zeer strijdbaar. Janice was verslagen. Ze zat als een slappe ledenpop in de stoel. Cas liep door de ruimte heen. Tef volgde hem met zijn ogen, als een havik die zijn blik heeft geworpen op een veldmuis.
‘En wat bewijst dat?’
‘Niets,’ zei Cas. ‘Dat is het probleem.’
‘Precies,’ zei Tef met een klank van glorie in zijn stem. Peter Hermans keek naar de politiepastor. Stella de Groot en Jorus de Kuijper wisselden een blik.
‘Dat is ook het probleem. We hebben een karrenvracht aan bewijzen tegen Anuar Machaoui, vingerafdrukken, hij was hier op de scène van de moord, motief, bekentenis... de hele mikmak waar geen rechter “nee” tegen zegt. En tegen u hebben we helemaal niets.’
Janice Donkers leek zich enigszins te herstellen uit haar verslagen positie.
‘Dus meneer Wulffers, daar gáán uw prachtige theorieën. Daar staat u nou met uw filmpje en uw tv-gidsje. Wat wilt u nou eigenlijk van mij?’
Cas keek de ex-vrouw van Cornelis de Goede aan. ‘U hebt het gezien, toch? U hebt die nacht gezien dat uw zoon zijn vader vermoordde. Maar u gaat er niets van zeggen.’ De vrouw zweeg. Cas beet op zijn lip tot het pijn deed. Hij was witheet, maar hij kon niets doen. ‘Trouwens, de schade is toch al aangedaan. Uw vader is dood. Uw vader die prachtig werk deed in de Balistraat en die jongens zonder veel kansen tenminste nog enig uitzicht bood. En wat erger is: in een cel in de Bijlmerbajes zit een jongen die zoveel kortsluiting in zijn hoofd heeft meegemaakt dat hij ervan overtuigd is dat hij de moordenaar van uw vader is.’
‘Vooralsnog is hij de moordenaar,’ triomfeerde Tef.
‘Ik heb me afgevraagd hoe dat kon. Ik denk dat Anuar het ook gezien heeft. Gezien heeft dat de echte zoon z’n vader vermoordde. Zijn imam zei me dat de stoppen bij Anuar zijn doorgeslagen omdat hij gezien had dat liefde tot moord in staat was. Ik denk dat het zo is gegaan. Hij heeft jouw gruweldaad gezien en daardoor is hij zo van slag geraakt. Een zoon die zijn vader vermoordt. De draadjes in zijn kop zijn doorgebrand en nu denkt hij dat hij die schemerlamp heeft gepakt. In z’n laatste moment van helderheid heeft hij gelukkig nog dat filmpje gemaakt.’
‘Dat bewijst niks.’
‘Dat bewijst dat iemand die computer heeft afgezet. Waarom moest dat ding worden afgezet? Omdat je waarschijnlijk zag welke chatschermpjes er nog openstonden en welke gesloten waren.’
‘U hebt geen getuige. U hebt geen bewijsmateriaal. U hebt helemaal niks,’ zei Tef.
‘U maakt zich druk over het milieu, toch? U bent in Amerika bezig om het congres te bewegen het Kyoto-verdrag te tekenen. En nou denkt u waarschijnlijk dat u een goed mens bent. Omdat u een paar koelkasten ontdoet van hun schadelijke ozonvernietigende gassen? Ik wens u sterkte in de rest van uw leven, meneer. Want elke keer als u zulke goeie daden verricht, moet u voortaan maar eens denken aan die nacht dat u een schemerlamp tegen het hoofd van uw vader sloeg.’
Tef hoorde de woorden aan. Hij incasseerde ze zoals een bokser een rechtse directe en een linkse hoek incasseert. Maar hij was niet knock-out. Misschien wel aan het einde van zijn Latijn, maar tegen het canvas ging hij niet.
‘Ik wil naar huis, mamma. Wij hebben hier niets te zoeken. Of de heren en mevrouw van de politie moeten mij een strobreed in de weg willen leggen.’
‘U bent vrij om te gaan en te staan waar u wilt,’ zei Cas met de bitterheid van pure gal. Tef strekte zijn hand naar zijn moeder en zij stond op. Ze keek naar de politiepastor en Cas vermoedde dat ze twijfelde. Twijfelde of ze hier haar kind moest verraden. Ze deed het niet. Ze hield haar mond, sloeg haar ogen neer en vertrok met haar zoon.
Cas Wulffers, Peter Hermans, Jorus de Kuijper en Stella de Groot bleven in de kamer achter en spraken minutenlang geen woord. Elk van hen wist zeker dat Tef zijn vader had vermoord, maar er was geen grammetje bewijs te vinden tegen de jongen. Anuar zou veroordeeld worden voor een misdaad die hij niet had gepleegd. De jongen zou sowieso de rest van zijn leven behandeld moeten worden voor de psychotische toestand waar hij in was geraakt. Cornelis de Goede was niet meer; de Balistraat was opnieuw een brandhaard geworden en alle hoop in de buurt was gevestigd op Sihanna en Mourina die nu moesten doen wat De Goede niet meer kon.
‘Laten we de boel maar opruimen,’ zei Peter Hermans uiteindelijk toen de rust enigszins was weergekeerd. Zwijgend pakten ze de computers en het telefoontje van Anuar in. Het leek er allemaal niet meer toe te doen.
‘Boulder 23’ heette eigenlijk Karel Erkelmans en was lid van een partij die zich druk maakte over integratievraagstukken in de samenleving. Hij vond het vreemdelingenbeleid van de Nederlandse regering veel te soft en stond op het standpunt dat al die jongeren met dubbele paspoorten het Nederlandse moesten inleveren en vervolgens op eigen kosten verscheept moesten worden naar ‘hun eigen land’. Met Cornelis de Goede had hij kennisgemaakt op een congres en daar waren ze in een openbaar debat elkaar finaal in de haren gevlogen. Sindsdien hielden ze contact via het internet en ook daar ging het er heet aan toe.
Erkelmans wilde niet betrokken raken in de zaak rond Anuar Machaoui en hoopte dat het recht zou zegevieren zonder zijn bijdrage. Hij vond het ingewikkeld om te gelden als degene die de Marokkaanse jongen zou vrijpleiten van de moord en had de afgelopen dagen ook voor zichzelf volgehouden dat het uiteindelijke bewijs wel boven water zou komen. Hij volgde de berichtgeving intensief en had niet gereageerd op de diverse oproepen die op zijn anonieme e-mailadres waren binnengekomen.
Er gebeurde niets, en dat verontrustte Erkelmans zeer. Er moest toch iemand zijn die voor hem de kolen uit het vuur zou halen. Iemand die – net als hij – het computergeheugen gebruikte om de gesprekken met Cornelis de Goede vast te leggen? Erkelmans deed dat regelmatig om zichzelf in het debat terug te zien en te horen of zijn argumenten steekhoudend waren. Hij had de ambitie om zich verkiesbaar te stellen voor het Tweede Kamerlidmaatschap en dan was het nodig om in deze kwesties een steekhoudende discussie aan te kunnen gaan. Hij zag De Goede als een goede sparringpartner en misbruikte de jongerenopbouwwerker via de digitale snelweg regelmatig voor dat doel.
Het begon aan hem te knagen, vooral toen hij hoorde dat Anuar was voorgeleid voor de Rechter-commissaris en dat de zaak in feite rond was. Toen kon hij niet anders dan naar Bureau Warmoesstraat gaan.
Hij stond bij de balie en kuchte. Karen Joosten kwam naar hem toe en vroeg hem beleefd wat ze voor hem kon betekenen. Hij vroeg of hij de politiepastor kon spreken, die ene die zich blijkbaar met de zaak van die Marokkaan bezighield. Karen riep Cas Wulffers erbij. Die was getekend door de strijd voor gerechtigheid, kon al dagenlang de slaap niet vatten en had wallen onder zijn ogen zo groot als dotten watten.
‘Ik heb hier een filmpje,’ zei Erkelmans met schroom. ‘En ik denk dat u dat moet zien.’
Cas pakte het glimmende schijfje aan...